GEBRUIKERSHANDLEIDING
TREKKEND VOERTUIG
DE AANHANGWAGEN AAN HET TREKKEND VOERTUIG KOPPELEN
- Zorg ervoor dat de trekhaak van het voertuig in goede staat is, d.w.z. géén gebreken vertoont en voldoet aan de wettelijke eisen.
- Controleer of de kogel van de trekhaak niet te droog is.
- Til de koppeling boven de trekhaak door het neuswiel omlaag te draaien.
- Positioneer de trekhaak onder de koppeling, laat de koppeling tot op de trekhaak zakken terwijl u de koppeling open houdt. De meeste koppelingen zijn voorzien van een automatische vergrendeling en hoeven dus niet open te worden gehouden. Meer details vindt u op pagina 17. Zodra de twee stevig vast zitten, wordt de handgreep van de dissel gesloten en vergrendeld. Draai uit voorzorg aan de koppeling en controleer deze nauwkeurig om er zeker van te zijn dat de aanhangwagen op de juiste manier is aangekoppeld. Bij bepaalde koppelingen staan indicatoren op de kop die aangeven of de kop goed vastzit op de trekhaak.
- Draai het neuswiel op tot het volledig ingeschoven is en het bovenste hand vat zeer stevig is vergrendeld. Als er een mechanisch vergrendelingsmechanisme voorzien is, zorg er dan voor dat het geplaatst is voor u vertrekt. Ontgrendel de neuswielklem, draai het neuswiel in de inkeping/beveiliging en trek het neuswiel zo hoog mogelijk omhoog. Let er op dat het neuswiel niet de remstang blokkeert! Automatische klapneuswielen zijn niet voorzien van een klem.
WAARSCHUWING Als u deze procedure niet correct volgt, is de kans groot dat het neuswiel tijdens het rijden loskomt en de grond raakt, met ernstige schade als gevolg. Deze schade wordt NIET gedekt door de garantie. - Controleer de toestand van de breekkabel. Indien deze beschadigd is of ontbreekt, vervang deze dan onmiddellijk. Verbind de breekkabel aan het vaste trekhaakgedeelte van het trekkend voertuig.
- Sluit de 13-polige stekker aan op de stekkerdoos aan de achterzijde van het trekkend voertuig en zorg ervoor dat de verdikking in de stekkerdoos en de gleuf in de stekker op elkaar zijn uitgelijnd. Controleer of alle lichten werken. Zorg er ook voor dat de elektrische kabel van de aanhangwagen niet over de grond sleept. Anders zal de kabel doorslijten, waardoor de verlichting niet meer werkt.
- Controleer of de handremhevel niet omhoog is getrokken. Wanneer de handremhevel zich in een horizontale positie bevind zijn de remmen vrij. Rijd nooit met aangetrokken handrem.
- Alle banden van het sleepvoertuig en de aanhangwagen moeten correct opgepompt zijn tot de voor het slepen aanbevolen maximumspanning. Controleer de gegevens in deze handleiding en overschrijd nooit de maximumspanning vermeld op de zijwand van de band.
LAAD- EN LOSPROCEDURE
AANHANGWAGENS LADEN MET OPRIJPLATEN
Verwijder de borgpennen van de oprijplaat en schuif de oprijplaat op de achterkant van de aanhangwagen. Haak de oprijplaten aan de achterzijde van de aanhangwagen en vergrendel deze correct. Wanneer de oprijplaat correct is aangehaakt en vergrendeld, zal deze tijdens het laden niet per ongeluk van de achterkant van de aanhangwagen schuiven. Rijd het voertuig op de aanhangwagen of trek het erop met de lier. Zet de oprijplaten terug in hun oorspronkelijke stand en zet deze vast met de meegeleverde borgpennen. Zorg ervoor dat de oprijplaten goed vast zitten om rammelen waar mogelijk te elimineren.
LADEN OP KANTELBARE AANHANGWAGEN ZONDER OPRIJPLATEN
Maak de klemmen los die het bovendek vergrendelen aan de dissel en sluit het ventiel op de hydraulische pomp. Pomp de hydraulische uitzetsteun omhoog tot de achterkant van de aanhangwagen de grond raakt. Rijd het voertuig op de aanhangwagen of trek het erop met de lier. Laat het hydraulische ventiel geleidelijk aan los terwijl u controleert dat er niemand onder de aanhangwagen of op een andere plaats aanwezig die bij het neerlaten van het bovendek letsel kan oplopen. Draai de bevestigingsklemmen van het bovendek vast.
KOGELHOOGTES EN POSITIONERING VAN DE LADING
BEVESTIGING VAN DE LADING
Het is belangrijk om de lading goed vast te maken op de aanhangwagen voordat er wordt gereden.
Alle aanhangwagens van Brian James Trailers zijn voorzien van bevestigingspunten voor sjorriemen aangezien deze de beste manier vormen om de lading vast te maken. Het is ten zeerste aan te bevelen om spanbanden te gebruiken met een veilige werklast die minimaal het dubbele van het gewicht van het vastgezette voertuig aankan. Dit kadert in ons beleid om kritieke veiligheidscomponenten ruim te dimensioneren. Het verdient aanbeveling om minimaal twee spanbanden vooraan en twee spanbanden achteraan te gebruiken.
TREKKEN
ENKELE LOGISCHE BASISTIPS VOOR VEILIG EN COMFORTABEL SLEPEN
- Wanneer u een aanhangwagen aankoppelt op uw voertuig, verlengt u de totale wielbasis. Daarom dient u bij het nemen van een bocht een bredere draaicirkel in acht te nemen om te voorkomen dat u de stoepranden raakt.
- Vergeet niet dat de combinatie auto met aanhangwagen en lading de remweg verlengt en men dus een langere remweg heeft, dus laat meer ruimte om te remmen.
- Overschrijd nooit het maximale toelaatbaar gewicht van het trekkend voertuig.
- Vergeet niet bij het achteruitrijden in de andere richting te sturen dan waarin de aanhangwagen moet rijden. Deze techniek vereist heel wat oefening.
DE WETGEVING ROND SLEPEN
MAXIMUMSNELHEID - Bebouwde kom: 50km/h, Buiten bebouwde kom: 80km/h, Autoweg en Snelweg: 90km/h.
SNELWEGEN - Een voertuig dat een aanhangwagen trekt, mag niet op de linkerrijstrook rijden, tenzij de rijbaan slechts twee rijstroken breed is.
NUMMERPLATEN - Geremde aanhangwagens dienen voorzien te zijn van een geregistreerde kentekenplaat in dezelfde kleur en met hetzelfde nummer als het sleepvoertuig.
PASSAGIERS - Een aanhangwagen mag nooit worden gebruikt om passagiers te vervoeren.
PARKEREN
Wanneer een aanhangwagen langer dan 24 uur wordt geparkeerd, moeten de wielen worden geblokkeerd met blokken om ongewenste bewegingen te voorkomen en moet de handrem van de aanhangwagen in de onderste stand (uit) blijven staan. Wanneer deze regel niet wordt nageleefd, kunnen de remmen van de aanhangwagen bij bepaalde weersomstandigheden vast komen te zitten.